Featured

De toekomst is digitaal én duurzaam.

Met technologie en versnelde digitalisering alleen gaan we onze maatschappij niet redden. Maar elke duurzame oplossing kan dankzij technologie wel beter, sneller, toegankelijker, veiliger en schaalbaarder worden.

‘De economische opleving zal digitaal zijn of ze zal niet zijn’ en ‘Talmen is geen optie meer, het is digitaliseren of verdwijnen’, schrijft columnist Jeroen Lemaire. Ik verslikte mij in mijn ochtendlijk kopje thee. Net als Lemaire ben ik oprichter van een digitaal consultancy bedrijf. En die digitale toekomst, ik vind daar ook iets van.

De acht rijkste mannen van deze planeet bezitten samen meer dan de armste helft van de wereldbevolking. Inkomensongelijkheid wordt dankzij e-commerce en doorgedreven automatiserinjg stelselmatig de hoogte in gedreven. De arbeidsomstandigheden van de werknemers zijn volkomen laakbaar. Toch vind je de voorbeelden van geslaagde technologische versnelling volgens Lemaire in de VS, China en Israël. Dat je deze landen moeilijk kan onderschatten in ambitie en daadkracht was reeds bekend.

Moeten wij deze overheden als een voorbeeld beschouwen? Bouwen zij landen waarin jij en ik zouden willen werken, leven, kinderen grootbrengen, vrij onze ideeën verkondigen? Staan voorbeelden als Amazon, Tencent, Alibaba, voor een economisch en maatschappelijk toekomstperspectief waarvan veel mensen gelukkig worden? Ze drijven een neerwaartse menselijke spiraal aan waar zelfs investeerders vragen bij beginnen te stellen. Ik zie een andere toekomst, een toekomst met duurzame werkgelegenheid en valorisatie van belangrijke beroepen.

Een crisis kan veel teweegbrengen. Mensen die ooit door een persoonlijke crisis gingen, weten dat dit de keuzes die we in ons leven maakten pijnlijk helder maakt. Maar daarop volgen dikwijls nieuwe inzichten, een drang naar nieuwe oplossingen en creativiteit.

De coronacrisis maakt onze maatschappelijke keuzes scherper dan ooit. Het toont wie aan het werk moest blijven om in onze essentiële behoeftes te voorzien: eten, gezondheid, onderwijs, postbedeling, afval. Het zijn die hard werkende mensen die ons voor een totale coronacatastrofe behoeden, niet Silicon Valley. De lockdown splitst de werkende bevolking in twee: zij met kantoorbanen die redelijk pijnloos kunnen overstappen naar thuiswerken, en zij die genoodzaakt zijn naar hun werkplaats te blijven gaan.

Verliezers

Als appreciatie vertaald wordt in loon, dan hebben wij keuzes gemaakt om de groep die in onze basisnoden voorziet daarvoor erg weinig erkentelijk te zijn. Ik geloof niet in een wereld van winnaars en verliezers, maar indien toegepast op deze situatie, zie ik wel wie de verliezers zijn. En dan had ik het nog niet eens over de 1.028.418 tijdelijk werklozen die ons land eind Maart 2020 telde.

Ik breek graag een lans voor technologie die ten dienste staat van mens en natuur. Het kost niet veel moeite om vandaag de sectoren te ontdekken waar wel al genoeg veerkracht was opgebouwd om een crisis aan te kunnen. Korteketenbedrijven in de voeding kennen een nooit gezien succes. Nooit tevoren ontdekten zoveel mensen de hoevewinkel of de zelfplukboerderij in hun buurt. Lokale distributie en gediversifieerde biolandbouw tonen in deze crisis hun duurzaamheid en veerkracht. Maar ook de scale-up Picnic kende in Nederland een nooit geziene groei tijdens deze crisis, met zijn online-boodschappendienst waar geen enorme stock voor aangelegd wordt en die met CO2-neutraal transport bezorgd wordt.

Wij hebben ooit de keuze gemaakt om heel erg veel uit te besteden. Goedkoop en ver weg. Aan fabrieken met sociale normen die niet de onze zijn. Wij kozen ervoor om herbruikbaar materiaal te veranderen in wegwerp, waardoor een constante stroom aan productie en transport een noodzaak werd.

Productie

De roep naar lokale productiemogelijkheden was nog nooit zo groot als in deze crisis. Naaiateliers, machinebouwers en 3D-printateliers konden niet aan de vraag voldoen van mondmaskers, beschermingskledij, gezichtsschermen, plexiwanden. Bestaande bedrijven vonden zichzelf opnieuw uit, gooiden hun normale productie volledig om. De Coronadenktank activeerde een enorme groep makers die samen in een paar weken al meer dan 200.000 persoonlijke beschermingsproducten maakten. Luidop vroegen steeds meer mensen zich af waarom we niet zelf in onze nood aan materiaal kunnen voorzien. Crisissen maken keuzes uit het verleden helder en creëren nieuwe inzichten.

Na deze crisis wil ik geen oude wijn in nieuwe (hele diepe en gulzige) zakken schenken en neen, ook geen faster horses, als het even kan. In een ethische en duurzame wereld staat digitale innovatie ten dienste van mens, maatschappij en milieu. In die wereld maakt een overheid keuzes voor een toekomst met burgers die empowered en in verbondenheid kunnen leven.

Want neen, alleen technologie en een versnelde digitalisering gaan onze maatschappij níet redden. Maar elke oplossing die duurzaam is kan dankzij technologie beter, sneller, toegankelijker, veiliger en schaalbaarder worden. Zo kunnen we een economie creëren waarin inkomensongelijkheid terug menselijke proporties krijgt, er plaats is voor zinvolle jobs en de slechtst betaalde werknemer niet steeds nòg meer de pineut is.  Laat ons de tijd nemen om tot nieuwe inzichten te komen en vervolgens nieuwe keuzes maken.

Heeft IT meer vrouwen nodig?

In mijn telefoon zitten processoren, sensoren, cameras. In mijn auto zit een GPS, microfoons, sensoren. In mijn fototoestel zitten sensoren en processoren. In mijn portefeuille zitten tientallen chips. Mijn handtas bevat meer technologie dan een beetje Huis van de Toekomst in het jaar 2000.
Technologie sluipt het gewone leven binnen en ook eenvoudige alledaagse voorwerpen bevatten binnenkort allerlei technologische snufjes. Technologie bepaalt elke dag een beetje meer hoe wij leven, hoe wij communiceren, onze boodschappen doen, ons geld beheren, werken, vrienden maken, op de hoogte blijven.

Ik werk sinds 1999 als informaticus. En ik ben een vrouw. Ik werk dus ook al sinds 1999 met bijna alleen mannen. Is dat een probleem? Misschien af en toe wat slechte grappen en te veel vuile koffiekopjes. Verder maakt het me weinig uit. Ik ben het gewoon. Met het debat dat er meer vrouwen in IT moeten gaan werken als doel op zich heb ik dus niet zo veel affiniteit. Mijn job is gewoon een heel leuke job met een slecht imago.

Ik maak me echter wel zorgen. Ik ben uitermate bezorgd over het feit dat technologie, die elke dag invloedrijker is, bedacht en gebouwd wordt door een extreem homogene groep mensen. Blanke mannen tussen 25 en 45. ( http://mashable.com/2014/05/28/google-employee-demographics/) Vraag jij hoe je wilt koken aan die groep mannen? Vraag jij hoe je wilt shoppen aan die groep mannen? Hoe je fotos van je spruit wilt maken? Hoe je je geld organiseert? Hoe je de vakantie plant? Hoe je met kinderen en kleinkinderen in contact blijft? Hoe je sport, danst, slaapt, speelt, muziek beluistert, tv programmas bekijkt? Als de manier waarop wij leven wordt uitgetekend en bepaald door wat technologische evoluties mogelijk maken, kan die evolutie en de keuzes die daarin voortdurend worden gemaakt niet aan een nauwe homogene groep worden overgelaten. We willen toch allemaal beter worden van technologie en ons niet meer en meer in een keurslijf gedwongen zien dat een kleine groep mensen bedacht heeft. En dan mogen er dringend meer vrouwen, ouderen, gekleurde, gekrulde, kleine en andere groepen mensen hun aantrede doen in mijn sector. Elk met hun eigen rijke visie op het leven en de wereld.

Vorige week ging ik m’n dochter ophalen van een kampje. Op dezelfde plaats was een kampje voor 9-jarigen aan de gang. Het heette ‘webcamp’ en ging over multimedia. De groep klom vrolijk het podium op om hun werk te tonen. Er stonden 34 jongens en 1 meisje. Ik was geschokt. Op 9 jaar hebben meisjes het gevoel dat ze op een kampje over web, multimedia en tablets niets te zoeken hebben. Op 9 jaar zijn er genoeg vooroordelen opgebouwd om hen weg te houden van technologie. Het was me plots duidelijk dat initiatieven om meisjes voor technologie te motiveren heel vroeg moeten starten om een grote impact te hebben. Om de vooroordelen te slim af te zijn. 

Toen ik 9 was, een paar eeuwen geleden, kwam er bij ons op school een mevrouw met 2 robots op bezoek. De robots konden over een lijn ‘wandelen’ (lees: rollen met kleine wieltjes). Ongezien! Speerpunttechnologie in die tijd. Ik ben het nooit vergeten. Het hoort in het rijtje ‘indrukwekkende momenten uit m’n schooltijd’. We zouden voor elk kind zo’n momenten moeten creeren. En dat kan gebeuren in de klas, maar iedereen die met kinderen werkt heeft hierin een rol te spelen. Ouders kunnen een gezonde nieuwsgierigheid voor technologie bijbrengen. Jeugdbewegingen zouden aan de slag kunnen gaan met technologie. En waar is technologie vandaag aanwezig in het deeltijds muziekonderwijs? Terwijl het in het professionele muziekleven alom aanwezig is. Wat doen tekenscholen met technologie? Is de stedelijke jeugdwerking ermee bezig, kunnen jeugdhuizen ermee aan de slag?

Ik wil graag morgen in een maatschappij leven waarin technologie beantwoordt aan de noden van een brede groep mensen. Ik wil graag dat onze bedrijven voorop lopen in technologische innovatie. En dan geloof ik dat een technologie sector bevolkt met een mengeling van mensen, met hun eigen achtergrond, standpunt, noden en oplossingen daarvoor onontbeerlijk zijn.